Hoe kunnen wij de kwaliteit van natuurleien waarborgen?
02 oktober 2020In de afgelopen decennia is het testen van de kwaliteit van natuurleien aan veel veranderingen onderhevig geweest. Anno 2018 zijn wij weer behoorlijk teruggeworpen in de tijd. Johanna Gruijthuijsen van Lei Import geeft een historisch overzicht en formuleert een visie over hoe de kwaliteit van natuurleien in de toekomst te borgen.
Het Bouwbesluit 2012 verbiedt om een bouwproduct in de handel te brengen welk geen CE-markering draagt. Dit Europese merkteken geeft aan dat het product is beoordeeld op basis van Europese testen conform de NEN-norm. De CE-markering is echter géén keurmerk!
In de vorige uitgave van steilDAK werd de heer Wim Jansen geïnterviewd. Na zijn pensioen als bouwkundige van het Aartsbisdom Utrecht is hij voor de Rijksdienst de visuele controles gaan uitoefenen. Zeer nuttig. Immers zijn de visuele aspecten van een partij natuurleien niet conform de wens van de opdrachtgever, dan is het eindresultaat ook anders. De architect mag namens opdrachtgever een visuele leikeuring in het bestek vragen.
Er is een spreekwoord dat zegt: “De ervaringen van het verleden zijn de lessen voor de toekomst” . Met natuurleien zijn er eveneens ervaringen in het verleden. Bijvoorbeeld na de Tweede Wereldoorlog werden er (in dit geval) noodgedwongen natuurleien uit Portugal geïmporteerd. Vijftien jaar later bleken deze natuurleien al behoorlijk verouderd te zijn. Dit leidde er onder ander toe, dat er een groep van gedreven vakbroeders zich verenigden om hun ervaringen uit te wisselen over de kwaliteit van natuurleien en hetgeen zij in hun werkgebied tegenkwamen.
Een terugblik in de tijd:
Tot 1980
Van de hand van J.A.L. Bom verschenen na de Tweede Wereldoorlog richtlijnen voor leibedekking die tegenwoordig nog regelmatig worden gehanteerd. Omdat er op kwaliteitsgebied toch veel onduidelijkheid bleek te bestaan en het zaak was de noodzakelijke kennis opnieuw te verwerven en vast te leggen, publiceerde de Rijksdienst in 1986 het boek ‘Leien op monumenten’. Dit boek was geen leerboek, maar een kennisboek en herbergt gegevens waarvan de Rijksdienst vond dat ze als basis moesten dienen voor de komende generaties.
1980 – 1999
Na invoering van de nieuwe Monumentenwet in 1988, bepaalde de Rijksdienst dat voortaan elke partij natuurleien in het laboratorium moest worden getest, zowel fysisch, chemisch als petrografisch, ongeacht het aantal vierkante meters.
Tot die tijd lag de verantwoordelijkheid hiervoor bij de architect. Hij keurde een partij goed waarna monsters ervan werden gecontroleerd bij gespecialiseerde instellingen zoals de TU Delft en Koning & Bienfait in Amsterdam. De kosten hiervan waren echter hoog en de wachttijden lang, met stagnaties op de bouwplaats tot gevolg. Tot teleurstelling van de Rijksdienst werden daarom de laboratoriumtesten vaak achterwege gelaten met alle risico’s van dien voor de projecten. Niet zelden werden namelijk daken gedekt met de verkeerde kwaliteit natuurleien.
In 1999 kwam de Rijksdienst daarom met de brochure ‘Het restaureren van natuurleien daken op monumenten’ met hierin de bepaling dat leidaken die werden vernieuwd voortaan eerst moesten worden getest door het Bureau Restauratie Techniek. Deze opgelegde verplichte controle had in de praktijk veel voeten in de aarde, maar nog belangrijker: ze beroofde de deskundigen (architecten, bouwkundigen, bisschoppelijk adviseurs, monumentenwachters en leidekkers) van hun kunde en ervaring terwijl zij in die periode juist veel kennis in huis hadden. Omdat er veel kritiek op was, werd de invoering van dit systeem dan ook uitgesteld.
2000 – 2010
De Rijksdienst hield toch vast aan regulering en in januari 2000 werd de werkgroep Leien (later: de Leikring) opgericht met daarin vertegenwoordigers van de branche zoals de Vereniging van Leidekkers, vereniging Het Hellend Dak, de Monumentenwacht en de gezamenlijke bouwbureaus van de bisdommen. De werkgroep kwam met eisen waaraan een goede natuurlei moet voldoen.
In 2005 werd besloten om alle natuurleien voor rijksmonumenten door een onafhankelijk deskundige te laten beoordelen. Deze visueel leikeurder kent alle ins en outs van het product en wordt voortdurend op de hoogte gehouden van wereldwijde marktontwikkelingen. Belangrijk voor hem is het contact met de producent, het regelmatig zien van partijen natuurleien uit dezelfde groeve en het overleg met de importeur.
2011 – 2014
Op verzoek van de Rijksdienst werd een certificeringsregeling ontworpen door strategisch adviesbureau Hobéon die moest gaan leiden tot productcertificering. Achterliggende gedachten om het bureau erbij te betrekken waren:
- Het leerproces over leisteen voortzetten op een plek waar het bestaansrecht had
- Het creëren van historie
- Kennis verwerven en inzicht krijgen in de kwaliteit van leisteen
- Objectieve vraagbaak voor werkzame partijen in de markt zijn
- Een database bijhouden
- Fungeren als sparringpartner binnen de Leikring
Sinds mei 2011 werden dan ook alle natuurleien voor Rijksmonumenten gekeurd volgens de ‘Certificeringsregeling Visuele Partijkeuring leien van monumentenkwaliteit’ zoals die is vervat in Brochure 13 – Techniek Rijksdienst, uitgegeven door de Rijksdienst-RACM in 2009.
In 2014 besloot de Rijksdienst om ook voor andere restauratieonderdelen een Uitvoeringsrichtlijn Restauratie uit te vaardigen. Deze richtlijn – een basis voor kwaliteitsbewaking die gold voor zowel Maasdekking als Rijndekking – is op 1 januari 2015 ingegaan. De stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM) zorgde voor de aansturing.
2015
Dinsdag 10 maart, vergadering van de Leikring in Amersfoort.
De Europese wetgeving heeft de Nederlandse ingehaald waarmee het doel waarvoor de Leikring werd opgericht verloren is gegaan. De consequentie hiervan was dat niet alleen meer dan tachtig jaar aan praktijkervaring aan de kant werd gezet maar ook de kennis van in het restauratievakgebied gelouterde en gepassioneerde werkers. Gelukkig was er ook iets positiefs om te melden op de bijeenkomst in Amersfoort: er werd namelijk tevens het initiatief genomen om de visuele leikeurders te certificeren, zodat kennis van natuurleien voor het nageslacht behouden blijft.
Woensdag 11 maart 2015, vergadering stichting ERM in Gouda.
De bouwproductenverordening valt onder internationale regelgeving en heeft dus een bovennationaal karakter. Deze verordening beschouwt Brochure 13 – Techniek Rijksdienst (het keuren van natuurstenen leien) als een privaat initiatief dat niet meer bij werkzaamheden aan overheidsgebouwen mag worden toegepast. Eén van de grote veranderingen houdt in dat leien geleverd en getest moeten zijn op basis van Europese regelgeving. Voor natuurleien geldt de NEN-EN 12326-1:2014 en NEN-EN 12326-2:2011. Hierdoor ligt de verantwoordelijkheid niet meer bij de Rijksdienst, maar bij provinciebesturen, gemeenten, architecten, leidekkers en importeurs.
De leidekker of directie kan volgens het ‘Protocol voor het visueel keuren van natuursteenleien in Maas- en Rijndekking 2006’ ter controle een visuele keuring laten uitvoeren door een onafhankelijke deskundige. Uit het keuringsverslag moet blijken dat de partij geschikt is voor toepassing op monumenten. Dit verslag dient vóór de levering van de leien op het werk te worden verstrekt aan de leverancier aan de opdrachtgever. Na levering krijgt de opdrachtgever een Certificaat van oorsprong dat is gebaseerd op Europese richtlijnen. Ten slotte dient de partij leien afkomstig te zijn uit één groeve en bij voorkeur in één keer te worden afgeleverd.
Anno 2020
Weerspiegelen Europese normen ook de kwaliteit van natuurleien?
Het antwoord op deze vraag is nee. Een CE-markering is namelijk geen keurmerk.
Beschouw haar eerder als een bijsluiter, als een geharmoniseerde norm die is vastgelegd in een Declaration of Performance ofwel een prestatieverklaring.
Hoe kunnen wij dan wel de kwaliteit waarborgen? Door alsnog eigen keuringen te laten uitvoeren door een onafhankelijk visueel leikeurder die voldoen aan de oude eisen van de Rijksdienst voor Monumentenzorg. Want wat in het verleden aan kennis, kunde en kwaliteit is opgebouwd, mag niet verloren gaan en biedt een solide basis.